Werken en leren
of leren en werken

Je kunt op verschillende manieren jouw opleiding volgen om een goeie start te maken in de automotive wereld. Kan jij niet wachten om aan de slag te gaan of wil je liever nog even wat meer tijd op school doorbrengen en daarnaast ervaring opdoen.Voor beide type studenten is er een oplossing. Misschien ken je het verschil al tussen een BOL-opleiding en een BBL-opleiding?

Het belangrijkste verschil is dat een BBL-student een arbeidsovereenkomst heeft met een werkgever en daarnaast een dag in de week les volgt bij bijvoorbeeld een ROC of AOC. Een student in een BOL-traject gaat tijdens de opleiding op stage bij een bedrijf.

Ben jij een BOL-er?

Je krijgt tijdens je bol opleiding veel theorie en huiswerk mee. De stageperiode is kort en meestal krijg je een vergoeding. Jouw werkgever hoeft dat trouwens niet te doen maar slim is het natuurlijk wel om ernaar te vragen in je sollicitatie, zeker geen rare vraag. Als je stage loopt werk je ineens de hele week, dat is wel effe wennen voor de meesten. Weet je wel gelijk hoe dat is. En ook al is het vrij pittig de meeste studenten hebben wel het idee dat ze veel meer leren tijdens hun stage dan van de gewone lessen. Je bent tijdens het volgen van een mbo opleiding in de bol-variant veel op school en hierdoor heb je veel contact met andere scholieren. Leuk om jouw ervaringen uit te wisselen, je hart te luchten en handige tips te krijgen..

Of ben je toch echt een BBL-er?

De BBL-er gaat veel werken en is af en toe op school. Je leert dus nog meer in de praktijk bij een erkend leerbedrijf. Hier word je begeleid door een leermeester. Meestal krijg je gewoon salaris, omdat je vaak vanwege het vele werken nuttiger bent voor het bedrijf. Je gaat tijdens je opleiding 3 of 4 dagen werken en maar 1 of 2 dagen naar school. Hierdoor zie je je studiegenoten weinig maar je collega’s des te meer. Ben je ouder dan 18 dan krijg je geen studiefinanciering meer. Daar staat dan wel meestal dat salaris tegenover.

Wie komt het
snelste aan de bak?

Autotechniek op lbo/vmbo‑niveau begint bij het niveau leerling monteur/hulpmonteur. Je wordt tweede monteur (autotechnicus) na het behalen van het daarop volgende mbo-diploma niveau 2.

Nadien kan je verder leren voor 1e monteur (niveau 3) of technisch specialist (niveau 4). Een technisch specialist is een eerste monteur die aanvullende diagnostische vaardigheden heeft verworven.