Wij zoeken jou!
Werken in de mobiliteit
Hoe word je monteur?
Er bestaan verschillende manieren om een goeie start te maken in de automotive wereld. Kan jij niet wachten om aan de slag te gaan of wil je liever nog even wat meer tijd op school doorbrengen en daarnaast ervaring opdoen.
Voor beide type studenten is er een oplossing. Misschien ken je het verschil al tussen een BOL-opleiding en een BBL-opleiding?
Het belangrijkste verschil is dat een BBL-student een arbeidsovereenkomst heeft met een werkgever en daarnaast een dag in de week les volgt bij bijvoorbeeld een ROC of AOC. Een student in een BOL-traject gaat tijdens de opleiding op stage bij een bedrijf.
De duur van de opleiding is afhankelijk van het opleidingsniveau. De opleidingen duren tussen de twee tot vier jaar.
Welke opleiding moet je doen?
Techniek op lbo/vmbo‑niveau begint bij het niveau leerling monteur/hulpmonteur. Je wordt 2e monteur nadat je daarop volgende mbo-diploma niveau 2 binnen hebt.
Daarna kan je verder leren voor 1e monteur (niveau 3) of technisch specialist (niveau 4). Een technisch specialist is een eerste monteur die aanvullende diagnostische vaardigheden heeft geleerd.
Ben je meer geïnteresseerd in fietsen of scooters, dan zijn daar ook gespecialiseerde opleidingen voor.
Wat leer je tijdens een opleiding Autotechniek?
In het begin maak je kennis met de basisprincipes van autotechniek en de rol van een automonteur binnen verschillende soorten werkplaatsen en garages. Je leert over de werking van voertuigen, de diverse systemen en componenten en ontwikkelt vaardigheden zoals technisch
De opleiding bestaat uit theorie als praktijk onderdelen. Hieronder een korte uitleg:
Diagnose en storingsanalyse
Je leert hoe je technische problemen kunt opsporen en analyseren met behulp van moderne diagnoseapparatuur.
Foutcodes uitlezen: Gebruik van diagnoseapparatuur om storingen te identificeren.
Probleemanalyse: Systematisch aanpakken van technische problemen om oorzaken te achterhalen.
Testen en meten: Uitvoeren van metingen aan elektrische en mechanische systemen.
Elektronica en moderne voertuigtechnologie
Alles wordt ingewikkelder, ook in voertuigen. Bij voertuigelektronica leer je omgaan met elektronische systemen en sensoren.
Elektronische besturingssystemen: Inzicht in ECU's en andere elektronische controle-eenheden.
CAN-bussystemen: begrijpen van communicatienetwerken binnen voertuigen.
Hybride en elektrische voertuigen: Kennis van nieuwe aandrijfsystemen en de veiligheidsprocedures die daarbij komen kijken.
Praktijkgerichte onderdelen
Naast theoretische kennis bieden bijna alle opleidingen ook praktijkgerichte onderdelen aan, zoals stages en werkplaatsopdrachten, om echte ervaring op te doen. Dit bereid je pas echt voor op de uitdagingen automonteur.
Soft skills: wat zijn dat?
Techniek is de basis maar als je ook andere vaardigheden hebt kan je carriere helemaal snel gaan. De opleidingen besteden bijvoorbeeld ook aandacht aan:
Klantcommunicatie: overleggen met klanten over voertuigproblemen en reparaties.
Teamwerk: samenwerken met collega's in de werkplaats voor efficiënte probleemoplossing.
Tijdmanagement: efficiënt plannen en uitvoeren van werkzaamheden binnen gestelde tijdslimieten.
Voertuigsystemen en -componenten
Een superbelangrijk onderdeel is het begrijpen welke systemen en componenten er in voertuigen allemaal zitten.
Motoren: Begrip van de werking en opbouw van verbrandingsmotoren.
Transmissiesystemen: Kennis van handmatige en automatische versnellingsbakken.
Rem- en stuursystemen: Inzicht in de werking en onderhoud van remmen en stuurinrichtingen.
Onderhoud en reparatie
Dit gaat over het uitvoeren van regelmatig onderhoud en reparaties aan voertuigen om ervoor te zorgen dat ze betrouwbaarheid en veilig zijn.
Onderhoud: Uitvoeren van standaard onderhoudstaken zoals olieverversen, filters, bougies vervangen en banden(spanning) controleren.
Componentvervanging: Vervangen van defecte onderdelen zoals remschijven, koppelingen en uitlaten.
Systeemreparaties: Herstellen van complexe systemen zoals motoren en transmissies.
“Laat mij maar lekker leren in de werkplaats. Een dagje naar school per week is genoeg!”